Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [4]Godzalig en vrezende God, met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk biddende. 4. Zo was hij dan alrede gelovig en wedergeboren, hebbende rechte kennis van den waren God Israels en van den Messias, dien de Joden verwachtten, zonder welke deze deugden in niemand kunnen zijn. Zie vs.15,22,43.